Soms zie je onderweg iemand die je leuk lijkt. Hoe kom je daar dan mee in contact? Wat kun je zeggen of doen om van die onbekende voorbijganger een nieuwe bekende te maken?
Ik denk het zelf wel eens, als er weer eens een niet onaardige man mijn kant uit kijkt. Dat ik daar eigenlijk niets aan heb, denk ik dan.
Want het mag misschien goed zijn voor je ego… je helpen om een leuke partner te krijgen, doen die blikken echt niet. Iemand die je tegenkomt op de fiets en die een keer omkijkt, iemand die in het voorbij gaan naar je knipoogt of je een mooie glimlach cadeau doet, zo’n voorbijganger mag dan je eigenwaarde even een boost geven, maar zolang die persoon je niet aanspreekt op zo’n manier dat er een contact tot stand komt, heb je er helemaal niks aan.
Het gebeurt maar zelden dat iemand die je tot op dat moment volslagen onbekend is, je ook daadwerkelijk aan durft te spreken.
Soms, heel soms, vindt iemand de moed, maar dat gebeurt bijzonder weinig.
Mocht de leuke man al een opmerking ten gehore brengen, dan komt het vaak nog niet verder dan enkele voor de hand liggende zinnen. “We staan ook altijd in de verkeerde rij!”, zeggen we dan tegen elkaar, die man en ik. Daarna wordt het gewoon weer stil, dan is de gespreksstof weer op. De man slaat wellicht een blik in mijn karretje en trekt de (correcte) conclusie dat ik alleenstaand ben en ik doe dat bij hem. Onze blikken kruizen elkaar nog even en dan verlaat óf hij, óf ik de winkel en zien we elkaar nooit meer terug.
Hoe leuk hij mij misschien mag vinden en hoe charmant ik hem, we schieten er geen snars mee op.
Ik neem me dus voor om zelf het initiatief te nemen en om me gewoon concreet voor te bereiden op een ontmoeting met de man van mijn dromen.
Op straat, in een winkel of in de trein. Waar dan ook, ik laat hem nu niet meer zomaar passeren. Wat een bijzonder voornemen voor dit nieuwe jaar. (Ik krijg het er warm van).
Het klinkt misschien onbenullig maar ik bedenk me nu dat je toch altijd goed in gesprek komt met iemand in een winkel als je met een redelijk vaartje tegen zijn karretje aanbotst. Niet de meest flatteuze manier om in contact te treden, maar in liefde en oorlog is alles geoorloofd, zeggen ze, dus: whatever!
In de supermarkt kan ik dit prima droog oefenen met mannen die ik niet echt leuk vind, trouwens, zodat ik wat zelfvertrouwen heb tegen de tijd dat ik HEM concreet ontmoet.
Kdeng! “Woh, excuses… ik was er niet bij met mijn gedachten! Wat dom van me!” Hoe het dan verder loopt, weet je nooit, want dat is afhankelijk van de man in kwestie. Als hij wat onaardigs gromt, weet je gelijk dat hij sowieso geen goede match was en niet op je valt, natuurlijk. Je loopt dan schijnbaar stoïcijns door en laat de man met zijn boosheid snel achter je.
Als de leukerd écht leuk blijkt en je excuses weg wappert en naar je glimlacht, dán is het tijd voor een volgende zin. Hoe persoonlijk je die maakt, is afhankelijk van de blik in zijn ogen. Lijkt hij oprecht geïnteresseerd, dan kun je hem vertrouwelijk toefluisteren (niet zwoel maar ‘gewoon’ fluisteren) dat je ‘toch zo’n rare dag hebt vandaag… en dat er van alles mis gaat’, …. en dan …. na een korte pauze waarbij je oogcontact zoekt, zou je kunnen zeggen… “tot op dit moment, natuurlijk”. Trek een wenkbrauw op en laat je ogen oplichten, geef een kleine, scheve glimlach weg en dan…..
Zie je het voor je?
Ik zie het wel en wordt er een beetje raar door van binnen. Grappig op papier misschien, maar ik denk niet dat ik deze zinnen in het echt uit zou kunnen spreken. (Hoe warm kan een mens het hebben?)
In theorie kun je zoiets wel leuk bedenken, maar de praktijk pakt natuurlijk altijd anders uit. Maar hoe moet het dan? Is er iets dat gewoon standaard werkt?
Zal ik de man subtiel volgen naar buiten en hem dan gewoon aanspreken? “Hej, sorrie dat ik je zomaar aanspreek, joh, maar eh…. ik zag je lopen in de winkel net en je lijkt me gewoon écht hartstikke leuk….. Hondsbrutaal om dat zomaar tegen je te zeggen, natuurlijk, maar ik kan het niet laten”.
Ik schiet, thuis op de bank met de laptop op mijn knieën, al zenuwachtig in de lach.
Ik schiet, thuis op de bank met de laptop op mijn knieën, al zenuwachtig in de lach.
In een toneelstukje zou ik deze tekst heel geloofwaardig uit kunnen spreken, maar kan ik dat ook werkelijk in de praktijk? En die man, wat moet hij dan zeggen om het een vervolg te laten hebben?
“Oh, wat aardig! En dan tegen de dame die achter je loopt: “Schat, heb jij de autosleutels?”
Het gaat niet lukken, dat merk je wel. Zelfs in gedachten gaat er al van alles mis. Een scenario bedenken dat als een goed lopende trein van perron ‘man-in–beeld’, doorstoomt naar perron ‘man-in-huis’ schijnt niet aan mijn brein te willen ontspruiten.
Het zij zo.
Eigenlijk ben ik ook wel heel tevreden met mijn single bestaan tegenwoordig. Een man in huis geeft ook zoveel gedoe.
Is het gemakshalve dat ik nu bedenk dat ik de man maar gewoon achterlaat waar ik hem tegenkom? Dat ik opgewekt en wellicht zelfs opgelucht even terug kijk of glimlach, maar dan verder geen enkele gedachte meer aan hem wijdt?
Ook voor mezelf ben ik soms moeilijk te doorgronden.
De vrouw: een mysterie.
De man: idem dito.